Welke top drie van veranderingen springt volgens jullie het meest in het oog?
Van Gilst: ‘Dat de Hartstichting en ZonMw gezamenlijke calls uitschrijven, hoort wel in de top drie thuis. Mensen deden al heel veel, maar dan los van elkaar. De kracht van het huidige Nederlandse onderzoek is dat we niet telkens helemaal opnieuw hoeven te beginnen. We weten nu precies wie wat doet, wie waarin het beste is, en bereiken daardoor veel meer omdat we sneller meer geld efficiënt kunnen inzetten.’
Roos-Hesselink: ‘In de pijler Valorisatie vertalen we resultaten uit fundamenteel medisch onderzoek naar bedrijvigheid. Hier hebben we veel bereikt. Neem als voorbeeld de startup TargED, die met een bloedverdunnend medicijn herseninfarcten kan behandelen. Dit is gebaseerd op een van de vele “uitvindingen” in de onderzoeksconsortia waarvoor, na support vanuit het DCVA-Firstfonds, nu 45 miljoen euro aan buitenlands geld is aangetrokken.’ Van Gilst vult aan: ‘We staan in Nederland aan de top van het hart- en vaatonderzoek, maar in de vertaling naar bedrijvigheid staan we juist vrij laag. Hier zie je dus echt het succes van de gezamenlijke aanpak. Zelfs het ministerie van Economische Zaken heeft er geld ingestopt. Dat is echt bijzonder en heel on-Nederlands.’
Als derde succes noemt Roos-Hesselink de data-infrastructuur. ‘Net als bij kankeronderzoek zetten we nu stappen richting een centrale, landelijke onderzoeksbank waarin alle gegevens van patiënten worden verzameld, zonder dat je daarvoor als behandelaar extra handelingen hoeft te verrichten. Op deze manier krijgen we een real-world-databank die ons heel veel belangrijke data gaat opleveren, om te beginnen over hartfalen en boezemfibrilleren. Dit is echt uniek en hierin worden op dit moment grote stappen gezet.’
Welke hindernissen is de DCVA tegengekomen?
Roos-Hesselink: ‘Communicatie blijft belangrijk. Wij proberen alles te delen, maar soms sijpelt het niet door binnen de partnerorganisaties en hoor je van iemand: “Dat wist ik niet.” We krijgen inmiddels steeds helderder wie aanspreekpunten zijn binnen de organisaties. Zoiets kost gewoon tijd. In feite ben je elke dag de boodschap aan het herhalen.’
‘Tegelijk is een samenwerkingsverband als de DCVA uniek in Europa,’ zegt Van Gilst. ‘Wij weten toponderzoekers maar ook andere partijen in het cardiovasculaire veld bijeen te brengen. Daarin is de DCVA een voorbeeld voor andere landen, waar je inmiddels ook een beweging richting meer samenwerking ziet.’
‘Plannen voor de toekomst zijn er voldoende,’ zegt Roos-Hesselink. Preventie staat vanaf het begin hoog op haar prioriteitenlijst. Check@Home, het grootschalig onderzoek naar vroege opsporing van chronische aandoeningen zoals diabetes, nierschade en hart- en vaatziekten dat eind 2022 van start ging, zet een eerste stap naar de door Van Gilst vurig gewenste consultatiebureaus voor ouderen in de wijk. Roos-Hesselink: ‘Met vroege opsporing en meer behandeling in de thuissituatie kunnen we veel bereiken. Er zijn mooie plannen. Zo zijn er bijvoorbeeld gesprekken gaande met de trombosediensten. Zij hebben het met de komst van DOAC (Directe Orale Anticoagulantia, red.) minder druk. Dat biedt hen ruimte om zich om te scholen naar servicecentra voor leefstijladvies en cardiovasculaire zelfzorg met behulp van eHealth toepassingen, zoals ze nu ook mensen begeleiden met INR-zelfcontroles.’
Ook gentherapie heeft Roos-Hesselink als stip op de horizon. ‘Daarin zit veel toekomst. Aan de ene kant hebben we toponderzoekers op dit gebied waar een aantal academische ziekenhuizen, maar ook technische universiteiten en het bedrijfsleven bij betrokken zijn. Met gentherapie kan waarschijnlijk jarenlange medicatiebehandeling overbodig worden.’