OORZAKEN EN OPLOSSINGEN

Tekort aan echolaboranten: wat nu?

  • 6 min.
  • Beleid

Er is een groot tekort aan echolaboranten. Met wachtlijsten, ziekteverzuim en een hoge uitstroom vanwege de werkdruk als gevolg. Een gesprek met opleider Linda Grutterink en cardiologen dr. Robert Riezebos en dr. Otto Kamp over de oorzaken én mogelijke oplossingen. Want die zijn er, volgens dit drietal.

Illustratie (kleur) behandelkamer
Beeld: Studio Oehoe / Maaike Wijnands

Cardioloog Robert Riezebos stapte onlangs van het Amsterdamse OLVG over naar Isala in Zwolle en merkte duidelijk een verschil: ‘In Amsterdam is het tekort aan echolaboranten groter dan in Zwolle. Dat komt omdat het leven in Amsterdam duurder is dan hier. Zie daar maar eens een woning te krijgen met een laborantensalaris.’ Dit is een van de oorzaken van (regionale) tekorten aan echolaboranten. Cardioloog Otto Kamp (Amsterdam UMC) voegt hieraan toe dat door de harde groei van zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) in het afgelopen decennium het aantal banen voor echolaboranten flink is toegenomen. Zij worden soms “weggekaapt” bij de ziekenhuizen. Kamp: ‘Zulke ZBC’s hebben veelal betere arbeidsvoorwaarden dan de ziekenhuizen. Ziekenhuizen werken overigens wel samen met de ZBC’s voor het maken van echo’s als er in eigen huis onvoldoende capaciteit is.’

Er zijn nog meer redenen te noemen voor de tekorten. Senior echografist en praktijkopleider Linda Grutterink (Amsterdam UMC/Hogeschool Inholland) vertelt bijvoorbeeld dat er vanuit de middelbare scholen geen aandacht is voor de opleiding. Hierdoor kennen schoolverlaters de opleiding niet. Dat heeft een historie, zo vertelt ze: ‘De LOI had jarenlang het alleenrecht om echolaboranten op te leiden. Dat had te maken met de accreditatie en met belangenverstrengeling tussen de Stichting Beroepsopleiding Hartfunctielaboranten (SBHFL, red.) en de LOI. Zij-instromers hebben een mooie kans om de opleiding te volgen binnen een jaar; dit is jaren tegengehouden. Daarmee is veel tijd verloren gegaan. Inmiddels zijn er meer opleidingen geaccrediteerd en worden er meer echolaboranten opgeleid. Bij Hogeschool Inholland leiden we er nu 25 à 30 per jaar op. Ten tijde van de belangenverstrengeling waren dit er aanzienlijk minder. Wel zijn de studenten nog steeds afhankelijk van een werkplek waar ze begeleid moeten worden, dat is in tijden van schaarste soms moeilijk te regelen.’

Zwaar beroep

Een andere reden voor de tekorten is de zwaarte van het werk. Want het ís een zwaar beroep. Grutterink: ‘Het is RSI-gevoelig. Je maakt kleine bewegingen met je hand die belastend zijn voor schouder en arm. Met je andere hand zit je bij je toetsenbord. Het is een heel onhandige houding. Daar komt bij dat patiënten steeds zwaarder worden. Op sommige plekken is het bovendien echt productie draaien. Het ziekteverzuim is hierdoor relatief hoog. Ook stoppen mensen vroegtijdig met het vak of gaan aan de slag als zzp’er, zodat ze hun eigen werktijden kunnen bepalen én meer kunnen verdienen.’

Riezebos vertelt dat hij tijdens een congres met ruim honderd echolaboranten eens had geïnventariseerd of ze lichamelijke klachten hadden vanwege hun werk. Hieruit bleek dat 65 procent het werk fysiek belastend vindt, 47 procent spier- of gewrichtsklachten heeft, 36 procent daar ook een behandeling voor heeft gehad en dat 15 procent wel eens niet kan werken vanwege fysieke klachten. Voor 12 procent is de zwaarte van het werk een reden om ander werk te zoeken.

Dubbele echo’s vermijden

Om het probleem van de tekorten op te lossen, zijn er een paar richtingen. Kamp geeft aan dat promotie van het beroep en ‘opleiden, opleiden en opleiden’ veel van de problematiek kan doen verdwijnen. En niet alleen dat. Een betere verdeling van het werk, waarvoor een intensievere samenwerking tussen ZBC’s en ziekenhuizen vereist is, kan ook helpen. Kamp: ‘We werken nog te weinig samen. Het gebeurt nog te vaak dat er twee keer een echo wordt gemaakt van dezelfde patiënt. Als je als behandelaar in een ZBC of verwijzend ziekenhuis inschat dat je met complexe pathologie te maken hebt, moet je niet alvast een echo laten maken. Dat moet dan in het tertiaire centrum gebeuren. Zo vermijd je dubbel werk. En als er tóch al een echo is gemaakt, moet deze eenvoudig gedeeld kunnen worden met de behandelaar in het tertiaire centrum. In de Scandinavische landen is onderlinge uitwisseling van beelden al goed geregeld; daar moeten wij een voorbeeld aan nemen.’

Er zijn juist meer mensen die te laat een echo krijgen vanwege capaciteitsgebrek

Dr. Robert Riezebos

Andere specialismen

Daarnaast worden er ook meer echo’s aangevraagd door andere specialismen, bijvoorbeeld door longartsen en oncologen. Kamp: ‘We moeten duidelijke afspraken maken over welke patiëntencategorieën echo’s nodig hebben. Om chemo- of immuuntherapie te geven bijvoorbeeld, is het soms nodig om de kamerfunctie te kennen, dus oncologen kunnen dan ook een echo aanvragen. Eens in de zoveel tijd overleggen we daarover.’

Hij voegt eraan toe dat er ook beter nagedacht zou moeten worden over herhaalecho’s. Ook daar zijn afspraken over gemaakt: de appropriate use criteria voor echocardiografie. Grutterink beaamt dit: ‘Kunstkleppen hoeven echt niet meer elk jaar gecontroleerd te worden. Er was een tijd dat alles kon, maar niet al die echo’s zijn nodig. Cardiologen moeten zich daar meer dan voorheen bewust van zijn.’ Overigens geeft Riezebos aan dat hij maar weinig echo’s voorbij ziet komen die eigenlijk niet nodig zijn. Hij heeft het idee dat daar wel goed mee wordt omgegaan. ‘Ik denk dat de wal het schip heeft gekeerd: overbodige echo’s zijn geen groot probleem meer. Er zijn juist meer mensen die te laat een echo krijgen vanwege capaciteitsgebrek. Want daardoor rek je de criteria toch een beetje op.’

Volgens Riezebos en Kamp is een groot deel van de tekorten op te lossen met robotica en AI. Riezebos: ‘Voor de minder complexe pathologie zijn echo’s en de verslaglegging te automatiseren. Hierdoor houden laboranten tijd over voor de complexere zaken. Ik ben in 2020 met een groep technici en cardiologen begonnen met het ontwikkelen van een robot die autonoom een echocardiogram kan maken. Dat begon een beetje als Meccano, maar inmiddels zijn we bezig met de vierde versie. Die leren we complete echo’s te maken. Aan het einde van 2024 willen we een studie starten in meerdere ziekenhuizen, waarbij we echo’s gemaakt door de robot vergelijken met echo’s gemaakt door de laborant. De ontwikkelingen gaan snel, zo’n robot wordt steeds beter. Ik weet zeker dat we over vijf jaar met zo’n robot werken, eerder wellicht al. Ik heb ook contact met een startup die werkt aan software die volledig autonoom de metingen doet, beoordeelt en de resultaten verwerkt in een verslag. Want ook verslaglegging kan voor een groot deel met AI gebeuren.’

De LOI had jarenlang het alleenrecht om echolaboranten op te leiden

Linda Grutterink

Het werk wordt leuker

Riezebos is dit nu met zijn collega’s bij Isala aan het uitwerken. De introductie van de echorobot duurt nog even, maar de beoordelingssoftware kan al in de klinische praktijk worden gebruikt. ‘Bij een pilot die we hier hebben gedaan, zien we minder variatie in de beoordelingen. En het scheelt zo’n 70 procent in tijd die wordt besteed aan metingen en verslaglegging. Nu willen we ermee verder; de investeringsaanvraag is gedaan.’ Riezebos verwacht dat als uiteindelijk de robot straks in de praktijk functioneert, de echolaboranten de complexere casuïstiek zullen blijven doen en de eenvoudigere echo’s door de robot gebeuren. ‘Dan hoeven ze echt geen 12 tot 14 echo’s per dag meer te maken. Je hebt nog wel mensen nodig om de patiënten te begeleiden, dat kan een gastvrouw of gastheer doen. Ik denk dat het werk voor laboranten hierdoor een stuk beter behapbaar en leuker wordt.’