KOSTENONDERZOEK MEDISCHE VERVOLGOPLEIDINGEN

Focusgroepen moeten inzicht geven in passende vergoeding

  • 6 min.
  • Opleiding

Per aios wordt een bedrag van 150.000 euro per jaar beschikbaar gesteld voor de vervolgopleiding.Omdat ze de verantwoordelijkheid heeft om passende vergoedingen te bieden, verricht de Nederlandse Zorgautoriteit nu onderzoek om dat bedrag te onderbouwen. Opleiders en aios spelen daar in focusgroepen een belangrijke rol in. Zij voelen zich geroepen om constructief mee te werken aan het kostenonderzoek, maar uiten wel reserves.

Portretfotos (kleur) Kirchhof, Baggen, Hochheimer, Zwiggelaar

‘De hoogte van de bedragen die wij als NZa beschikbaar stellen voor de zorg moet passend zijn’, vertelt Michaël Hochheimer, projectleider bij de NZa. ‘Voor de beschikbaarheidsbijdrage voor de medische vervolgopleidingen is dat bedrag niet goed onderbouwd.Dat is niet in overeenstemming met onze taak.’ Geen eenvoudig onderzoek, vult Mariska Zwiggelaar, beleidsmedewerker bij de NZa, aan. ‘De opleiding van de aios is immers erg verweven met de dagelijkse praktijk’, zegt ze.
Daarom is het ook belangrijk dat het nu goed gebeurt, stelt cardioloog en opleider dr. Charles Kirchhof. ‘In het verleden is dat niet gelukt, omdat het toen is geprobeerd op basis van steekproeven’, zegt hij. ‘Nu is gekozen voor een gedegen aanpak waarin alle elementen van de beschikbaarheidsbijdrage voor de vervolgopleiding worden meegenomen. Dat zal waardevolle informatie opleveren.’

Focusgroepen

Vanwege de verwevenheid van opleiding en dagelijkse praktijk in het ziekenhuis, waarin de aios actief meedraaien, kunnen de ziekenhuizen de kosten die ze maken voor het opleiden niet concreet aangeven.‘Daarom hebben we samen met de veldpartijen een model ontwikkeld om die kosten te benaderen’, vertelt Zwiggelaar. ‘Hierbij hebben we enerzijds gekeken naar de kosten die we wel uit de boekhouding kunnen halen, en anderzijds kijken we naar de overige gegevens zoals de werkvloerbegeleiding van de opleider en de supervisor. Die hebben we getoetst bij pilotinstellingen en daar kwam uit dat een aantal vragen toch lastig te beantwoorden is. Dit was de aanleiding om in focusgroepen met opleiders en aios in gesprek te gaan, om een zo concreet mogelijk beeld te krijgen van de tijd die wordt besteed aan de werkbegeleiding, om te komen tot een zo goed mogelijke aansluiting van de beschikbare bedragen aan de werkelijke kosten.’
Voor de NZa een bijzondere aanpak, benadrukt Hochheimer. ‘We zijn gewend om voor kostenonderzoeken met controllers en branchepartijen te spreken, maar zo gedetailleerd met opleiders en aios is echt wat anders.’

Kwantificeren is complex

‘Ik begrijp het belang van de verantwoording van de 150.000 euro die jaarlijks aan de aios wordt besteed, ongeacht diens opleiding of opleidingsjaar’, zegt aios dr. Vivan Baggen (Erasmus MC). ‘Dus hebben we in de focusgroep Cardiologie een dag gesproken over de fases van de opleiding, de settings waarin je werkt, de uren supervisie per setting, de vraag wie je kan vervangen, hoeveel meer of minder supervisie die vervanger dan nodig heeft en hoeveel sneller of trager die het werk kan doen. We hebben getracht op alle onderdelen goede inschattingen te maken en de opleiders en aios kunnen dit ook het best, maar het blijft heel complex om te kwantificeren. Het is een moeilijke en misschien ook onmogelijke taak, heb ik gemerkt.’
Kirchhof onderschrijft dit. ‘We hebben in de focusgroep de opleidingsactiviteiten trachten te vertalen naar de tijdsbesteding daarvoor’, vertelt hij. ‘Voor supervisie van een ingreep van een aios kan ik dat heel goed. Maar vragen die gaan over binnen en buiten werkuren waarin ik onvoorwaardelijk beschikbaar moet zijn, kan ik moeilijk in maat en getal vatten. Ik kan ook niet kwantificeren hoeveel mijn spreekuur door deze activiteiten uitloopt.’
Hochheimer: ‘We zeiden vooraf: het moet niet te ingewikkeld worden, niet te veel in detail. Maar als we uit de detaillering probeerden te blijven, hoorden we van de experts dat het te abstract bleef. We moesten dus toch meer in detail treden, dat was de enige manier om het gesprek te voeren.’

Grote gemene deler

Zwiggelaar: ‘Je kunt een extreme bedenken waarin je voor iedere aios tot een passend bedrag komt, maar dat is natuurlijk niet haalbaar. We moeten dus tot een grote gemene deler komen. Nu is het 150.000 euro per aios per jaar, met dit onderzoek hebben we al een mooie slag gemaakt door meer in detail inzicht te krijgen in de kosten van de 33 vervolgopleidingen. Voor al die 33 willen we tot een passend bedrag komen.’
Kirchhof vult aan: ‘Waarom de ene vervolgopleiding duurder is dan de andere hangt samen met de karakteristieken ervan: snijdend, beschouwend of ondersteunend. Dat bleek eerder al uit onderzoek van adviesbureau Berenschot. Als je voor ieder van die 33 groepen kunt onderscheiden waarom die verschillen er zijn en je kunt dat ook onderbouwen, waarom zou je dan iedere vervolgopleiding hetzelfde bedrag toekennen?’

Reduceren tot getallen

Kirchhof vindt het belang van het onderzoek echter mager onderbouwd. ‘De NZa is naar onze mening vooralsnog onvoldoende in staat om te weerleggen dat het een voorbode op een bezuiniging zou zijn’, zegt hij. ‘Het heel ingewikkelde systeem van opleiden wordt gereduceerd tot een aantal getallen en dat geeft het risico van verarming. Die reserve hebben we wel kenbaar gemaakt, omdat we bang zijn dat de uitkomsten voor politieke doeleinden zullen worden gebruikt. Een uitkomst kán zijn dat een ziekenhuis op basis van financiële differentiatie besluit bepaalde opleidingen niet meer aan te bieden. Ik hoop dat mijn collega’s zich blijven herkennen in de uitkomst van het onderzoek, anders kan het ook een ongewenst demotiverend effect hebben.’
Baggen deelt zijn vrees. ‘Onze angst is ook dat de aangeleverde data uit het veld toch weer multiinterpretabel zullen zijn’, zegt ze. ‘De NZa stelt dat het niet om een bezuiniging gaat, maar als het bedrag uiteindelijk toch omlaaggaat, hoop ik dat het niet ten koste zal gaan van de aios zelf. We hebben een 38+10-contract, wat betekent dat we al 10 uur onbetaald werken, en we werken vaak meer dan die 48 uur. Daarnaast moeten we voldoende financiële ruimte houden voor cursussen. Daarom is het belangrijk dat het rapport dat uit dit onderzoek komt voldoende transparant is over onze inbreng, hoe die zich heeft vertaald naar het eindresultaat en waaraan het bedrag dus precies moet worden besteed.’
Zwiggelaar, afsluitend: ‘Aan ons onderzoek ligt geen opdracht vanuit het ministerie ten grondslag om te bezuinigen. Het is wel onze taak om passende vergoedingen te bieden. Deze vergoeding kan zowel hoger als lager zijn dan de huidige vergoeding. Aan het einde van de zomer hopen we de eerste resultaten van het onderzoek met de veldpartijen te delen en te toetsen. Het uiteindelijke rapport met alle cijfers en berekeningen wordt gepubliceerd op de NZa-website.’  


De overheid betaalt jaarlijks meer dan 1,3 miljard euro aan beschikbaarheidsbijdragen voor vervolgopleidingen. Meer dan 800 miljoen daarvan is bedoeld voor de opleidingen voor medisch specialisten; 150.000 euro per aios. Het ministerie van VWS heeft in 2006 in samenspraak met de veldpartijen de hoogte van het bedrag per opleidingsplek vastgelegd. In de afgelopen jaren is dit alleen geïndexeerd. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft echter de onderbouwing van het bedrag tot nu toe niet onderzocht. Daarom is er nu dit kostenonderzoek.⁠


 Dr. C.J.H.J. (Charles) Kirchhof is cardioloog en opleider in Alrijne ziekenhuis. Hij is tevens bestuurslid van het Concilium Cardiologicum. 

 

Dr. V.J.M. (Vivan) Baggen is aios Cardiologie in het Erasmus MC.  

 

M.M. (Michaël) Hochheimer MSc is senior beleidsmedewerker bij de directie Regulering bij de Nederlandse Zorgautoriteit. 

 

M. (Mariska) Zwiggelaar MSc is senior beleidsmedewerker bij de directie Regulering van de Nederlandse Zorgautoriteit.